In een ziekenhuis bezoekt een jonge vrouw haar gynaecoloog voor een routinecontrole. Buiten haar medeweten heeft de arts een afwijkend verlangen om haar intieme zone te verkennen. Na een maagdenvliesonderzoek stelt de arts vast dat de patiënt maagd is en besluit gebruik te maken van haar onschuld. Hij gaat door met haar te penetreren, een vurige passie in haar aanwakkeren waarvan ze nooit wist dat die bestond. Het verlies van haar maagdelijkheid is een euforische ervaring, waardoor ze hunkert naar meer. De arts, een doorgewinterde veteraan in de kunst van de liefde, blijft haar door het onbekende gebied van seksueel genot leiden. Hun ontmoeting wordt een regelmatige, het voorkomen met de dokterea om de patiënt verder te leren verkennen en de lijn tussen de professionele en professionele Hortvoger te vervagen, wat leidt tot een wazige persoonlijke adempauze die hen beiden naar adem brengt.